Nu het woonplaatsbeginsel voor de Jeugdwet in januari 2022 eindelijk in werking treedt, wachten gemeenten en aanbieders van jeugdzorg een aantal belangrijke maanden. Beiden zijn inmiddels op de hoogte gesteld over de implementatiestappen die ze moeten uitvoeren, dus is het zaak om daar vooral mee aan de slag te gaan. Wat kunt u als zorgaanbieder de komende weken verwachten en wat moet u vervolgens doen?
Het woonplaatsbeginsel
Voor een volledig antwoord op die vraag is het misschien goed om eerst nog een keer duidelijk te maken wat er precies gaat veranderen. Zoals we eerder al schreven, zit dat als volgt: Tot nu toe was de woonplaats van de gezagsdrager leidend bij het vaststellen van de verantwoordelijke gemeente. Bij de invoering van de wet wijzigt het woonplaatsbeginsel als volgt:
- Als er sprake is van ambulante zorg, is de gemeente waar de jeugdige op dat moment staat ingeschreven verantwoordelijk.
- Als er sprake is van zorg met verblijf, is de gemeente waar de jeugdige direct voorafgaand aan het zorg met verblijftraject stond ingeschreven verantwoordelijk.
Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de implementatie in gang gezet en kunt u daar als zorgaanbieder vragen over verwachten.
Aaneengesloten verblijf
Het is nu in eerste instantie aan gemeenten om uit te zoeken voor welke zorg zij verantwoordelijk zullen zijn. Hiervoor is het echter van belang dat zij weten wanneer het aaneengesloten verblijf begonnen is en over die gegevens beschikken ze niet altijd. Er zijn immers cliënten die voor 1 januari 2015 zijn ingestroomd en toen waren gemeenten nog niet verantwoordelijk voor de financiering.
Het kan dus goed dat gemeenten bij u aankloppen voor die informatie. Net als overigens voor gevallen van resultaatgerichte bekostiging, waarbij ze mogelijk geen zicht hebben of er verblijf is ingezet. Samen zorgt u voor een duidelijk overzicht en gemeenten hebben dit uiterlijk 1 juli afgerond en aangeleverd. Toch betekent dit niet dat u daar per se op hoeft te wachten.
Het is verstandiger om ook zelf de zorgpopulatie goed in kaart te brengen, zodat u de data van alle verschillende gemeente goed kunt controleren. Op eenzelfde manier hebben we nog vijf tips waarmee u nu al aan de slag kunt om de impact van het woonplaatsbeginsel te beperken.
Meer of minder lasten?
Het is zeker aan te raden om daarvroegtijdig mee aan de slag te gaan. Want hoewel deze wijziging bedoeld is om administratieve lasten te verlagen, zijn er ook manieren waarop die lasten kunnen toenemen als u de implementatie onzorgvuldig organiseert. Registratie van het verloop van het GBA-adres, verhuizingen, meer mutaties, het extra verwerken van toewijzingen, en het verwerken van start-zorg berichten zorgen immers allemaal juist voor druk op de administratie.
Wees u dus bewust van de mogelijke gevolgen van de wijziging op interne processen, werkinstructies en werkprocessen en probeer daar zo veel mogelijk op te anticiperen. Zou u dit wel willen organiseren, maar heeft u er de kennis of mankracht niet voor in huis, neem dan vooral contact met ons op.